Hallo Aviilokín K'shi
Prachtige naam! Zou graag horen hoe je het uitspreekt.
Hartelijk dank voor je prachtige tekst. Ik heb voor mijzelf de essentie er uit gehaald. Je tekst en denkwijze komt overeen met mijn "Bewustzijn Zingen" waarover ik schrijf op mijn site
https://hendrikusgodvliet.nlIk plaats de essentie van je tekst hieronder. Zodat het makkelijk leesbaar is.
Groet Hendrikus Godvliet
Fonologische harmonie
Voor mij is de meest bepalende eigenschap van poëzie dat de zinsbouw gebaseerd is op patronen van fonologische harmonie.
Met andere woorden, de zinsstructuur wordt geleid door een gevoel van harmonie wat betreft geluid.
Fonetische harmonie is de grammatica van de mystieke dichter, artistiek tartend het territorium van de puristische grammaticus.
De oude Taoïsten schreven altijd op deze manier, want deze patronen van fonologische harmonie in de spraak hadden een diepe mystieke betekenis voor hen.
De oude Taoïsten waren zo in harmonie met de natuur dat ze konden waarnemen dat de natuur begon in een staat van (kwantum) chaos en geleidelijk evolueert naar een staat van orde en harmonie. Hedendaags begrijpen we deze oorspronkelijke oerchaos als de oerknal.
Wanneer een Taoïstische mysticus zich toelegt op de kunst van het schrijven, manifesteert hij de patronen van energetische harmonie die hij ervaart in zijn diepere mystieke zelfverwezenlijking in patronen van fonologische harmonie in de spraak.
Dit betekent dat de Taoïstische mysticus de grammatica van de natuur zelf hanteert en daardoor onvermijdelijk een dichter wordt.
Als mensen voldoende in staat zijn tot gevoelsmatige afstemming, hebben deze patronen van fonologische harmonie het potentieel om het publiek van de Taoïst in contact te brengen met de "zijnstoestand" van de mysticus.
Op deze manier vindt er een subtiele spirituele overdracht plaats die mensen op een dieper niveau verbindt met de waarheid, zonder noodzakelijkerwijs conceptueel over waarheid te praten.
Dit kan worden vergeleken met hoe de louter fysiognomie van een persoon het principe van waardigheid of eer kan overbrengen, zonder conceptueel over waardigheid of eer te praten. Je ziet het in de loutere manier van handelen van de persoon, of zelfs in de toon (fonetische kwaliteit) van zijn of haar stem.
Wanneer een dichter-mysticus opmerkt dat hij geen fonetische harmonie kan creëren in zijn zinsstructuren, waarschuwt het hem dat hij zelfreflectie moet hanteren over zijn staat van zijn.
Waarom is hij niet voldoende in harmonie met de natuur? Wat heeft de benodigde stilte verstoord? Is hij niet geduldig genoeg? Is zijn vertrouwen in het leven niet voldoende? Is er gebrek aan zelfvertrouwen? Is er wrok in zijn hart?
Op deze manier fungeert de kunst van het poëtisch schrijven als een spiegel en een leraar voor de mysticus, die hem begeleidt in zijn zelfcultivering en vereniging met de waarheid.