13
« Gepost op: september 15, 2020, 10:50:18 pm »
Heb al in de loop van de afgelopen jaren af en toe wat opgeschreven uit de intense ontmoeting, dit is een beetje wie ze was voor zover ik me heb kunnen 'herinneren'.
Ze vindt het goed dat ik het plaats, vergeten geschiedenis:
Verder over haar leven denkende, datgene wat me met herinneringen/visioenen werd meegegeven:
Een wonderbaarlijke tijd. Voor wat ik begrijp heeft ze veel gezien en geleefd. Heel lang geleden, is ze
op een stoffig zandpad geselecteerd uit een groep naakte meisjes. De meisjes, een paar honderd,
stonden in groepen van vijftig in vierkanten opgesteld. Zij/ik stond daar tussen, aan de kant van de
weg. Op de zandweg zelf werd een kar getrokken door een soort ossen, omringd door soldaten, met
speren en schilden gewapend. Daar werd ze geselecteerd om haar uiterlijk. Sprookjesachtig
meisjesachtig knap, helderblauwe ogen, rode lippen in een licht getint gezicht, gitzwarte wimpers,
wenkbrauwen en haren. Een perfect in harmonie, proportie, verhouding slank, rank lichaam. Een
schoonheid, zeldzaam… Zij/ik werd aangewezen door de heerser, een vreemd wezen, drie draaiende
groene bollen op de plek waar het hoofd had moeten zijn. Zij werd de kar op geleid en de heerser
pakte haar bij de hand. Een peilloze koude en diepte voelde ze. Nog nooit eerder, of later zo gevoeld,
nooit vergetend...
Deze ontmoeting en selectie leidt tot opname in het paleis van de heerser. Binnen de tuinen en de
muren van het paleis wordt ze opgeleid in voor ons magische kunsten. Ze leert haar gaven te
beheersen en controleren. Oneindige liefde vanuit het goddelijke universum continue in haar
vloeiend, het eeuwige leven, een zichtbaar spierwit aura van wel een meter dik. Spreken en luisteren
in de geest werd de norm. Mensen genezen met liefde, zelf liefde zijn. Zo was haar jeugd, niet dat ze
ooit ouder werd dan achttien, eeuwig jong, in de volle gewaarwording van de kosmische
liefdesenergie. Haar stem was als bergkristal in de geest. Zo heeft ze lang geleefd, eenzaam,
afgezonderd in vreemde paleizen, megalithische bouwstijl. Veel meer gaven had ze. Ze voelde onder
andere het levensgevoel van anderen, ook van dieren, ze voelde de energieën van haar omgeving,
zelfs met haar ogen dicht voelde ze haar omgeving, ze voelde de energieën van leven, maar op weer
een andere manier ook van stenen. Elk kristal haar eigen geur, smaak, viscositeit, vibratie. Elke steen
haar eigen energie met haar eigen energetische invloed op het lichaam en de omgeving. En alles was
muziek, zelfs het tikken van haar nagel tegen een muur was als een belletje dat tinkelt.
Ze heeft ook heel lang op aarde rondgezworven, voor niets of niemand meer bang, in volle vrijheid.
Waar zij kwam… wij kennen nog sprookjes als echo’s van een magisch verleden. Zij was magie zelf. Ze
genas mensen met haar gedachte, voor het gebaar met handoplegging, of wanneer de ander kwaad
in de zin had nam ze leven, met haar gedachte, met het nemen van de ander zijn/haar levensenergie.
Zij was de liefde zelf en tegelijk gevaarlijk. Het meisje met de haaientanden als symboliek. Oh zo lief,
je smelt bij haar weg van liefde en bewondering en aanbidding, maar maak haar niet kwaad. Dat was
haar karakter, een heel speels katje. Toch heeft ze ook haar perioden van beschaving gekend. Een
wijze raadgeefster meedenkend in de mysteriën van alles dat is. Dat was wanneer ze in de steden
vertoefde. Maar als ze weer zwierf door de schier oneindige wouden van de toenmalige aarde was ze
als een toverwezen voor de gewone mens. Uit verveling soms bosnimf, samen met vriendinnen
sterfelijke mannen vanaf het bospad het bos inlokken, ze verleiden, wat bepaald niet moeilijk was
gezien haar uiterlijk onwerkelijke onaardse schoonheid, haar huid bijna transparant levend marmer,
alsof er een elektrisch veld rondom haar was… onmenselijk en onbegrijpelijk en haar aanblik maakte
voor eeuwig verliefd, wie haar genoten had wilde niet meer leven, voor altijd gekweld door verlies en
verlangen…
En zoveel meer nog herinnerd. Gezien. Haar eind was wel droevig. Op het laatst was ze heel alleen.
Altijd waakzaam. Haar vermogen was na een ruime dertigduizend jaar zo geworden dat ze bij de
minste schrikreactie van een ander die haar aankeek die ander liet ver-assen. Het schijnt dat ze wel
duizend jaar daar heeft gewacht, in die zaal, op die marmeren troon, haar tijd vertragend, ze wist
domweg niet meer wat ze met het leven moest. Mensen die naar haar durfden te kijken, zagen een
levend standbeeld, 3d, full-colour. Één blik betekende de dood. Maar dat was niet meer zo… voor
haar werden dag en nacht als seconden die voorbij gingen. Een stroboscoop van licht en donker. Wat ik me daarna
herinner is acute ademnood en opnieuw geboren worden.