Ik ben gewoon een mens,
een van vlees en bloed.
Gewoon een mens,
zonder kwaad, enkel goed.
Gewoon een mens,
enkel is er één verschil.
Ik ben gewoon een mens.
Bewijs jij het tegendeel?
Ik ben gewoon een mens,
met mijn eigen narigheid.
Ik ben gewoon een mens,
met mijn eigen karigheid.
Ik ben gewoon een mens,
een mens met een gevoel.
Ik ben gewoon een mens,
U weet vast wat ik bedoel.
Ik ben gewoon een mens,
met mijn eigen eerlijkheid.
Gewoon een mens,
met mijn eigen heerlijkheid.
Gewoon een mens.
Die zonden heeft begaan.
Gewoon een mens.
Wat heb ik verkeerd gedaan?
Ik ben gewoon een mens,
met mijn eigen dromen.
Ik ben gewoon een mens,
wat is er van gekomen?
Gewoon een mens,
met genadigheid.
Gewoon een mens,
met mijn eigen vrolijkheid.
Gewoon een mens,
enkel was dat niet genoeg.
Ik was gewoon een mens,
een van vlees en bloed.
Gewoon een mens,
zonder kwaad enkel goed.
Gewoon een mens,
enkel was er één verschil.
Ik was gewoon een mens.
Bewees jij het tegendeel?